- terugweg
- {{terugweg}}{{/term}}1 (route <v.> du) retour 〈m.〉♦voorbeelden:1 een andere terugweg nemen • prendre une autre route pour retourner〈figuurlijk〉 de terugweg is afgesneden • on a atteint le point de non-retourop de terugweg gaan we bij oma langs • au retour, nous passerons chez méméde terugweg viel hem langer dan de heenweg • le retour lui parut plus long que l'aller
Deens-Russisch woordenboek. 2015.